top of page

 Schrijfwedstrijd Bij Ons in de Familie

De boekenweek liep op zijn laatste benen, maar het thema Bij ons in de Familie hielden we nog even overeind tijdens de 2de Schrijven in Toscane schrijfwedstrijd. Het bleek dit keer een hele pittige opdracht en er waren deelnemers afgehaakt, maar diegenen die hadden ingezonden, waren allemaal gekomen om te horen wat de anderen van deze moeilijke wedstrijd hadden gemaakt. Het waren stuk voor stuk mooie verhalen.

De winnaar had als opdracht Schrijf een beschrijvend fictieverhaal met een vader en een moeder en een familietraditie (max 750 woorden).

 

Het werd muisstil in de zaal toen de schrijver begon met voorlezen en wij waren van het begin tot het eind geboeid.

 

Daarom is Carin Parie de terechte winnaar van deze Bij ons in de familie Schrijfwedstrijd.

Goede Vrijdag – Carin Parie

 

Het is Goede Vrijdag. Eline zit in de kerk en focust zoals altijd op de lampjes in de kroonluchters. Het is haar manier om de donderpreek van de dominee buiten te sluiten. Zijn preken over hel en verdoemenis, schuld en boete raken haar allang niet meer. Ze weet dat haar eigen boete vandaag onontkoombaar is. Goede Vrijdag is de hel.

 

Links van haar zit moeder, als altijd gekleed in het zwart, met hoedje. Haar mondhoeken  in een diepe groef naar beneden. Ze kan zich niet herinneren haar moeder ooit te hebben zien lachen.

Rechts van Eline zitten haar drie jongere zusjes. Haar vader zit samen met haar drie oudere broers in het linker gedeelte van de kerk. Mannen en jongens links, vrouwen en meisjes rechts.

Het middenstuk is bestemd voor de ouden van dagen. Zij mogen wel bij elkaar zitten. Het waarom is Eline nooit duidelijk geworden. Naarmate het gedreun van de dominee voortduurt neemt de kramp in haar lijf toe. Ze weet wat er hierna komt, als elk jaar op Goede Vrijdag, zolang ze zich kan herinneren.

 

Straks, na afloop van de kerkdienst, lopen ze met elkaar zwijgend naar huis. In stilte, vanwege het lijden en sterven van Jezus Christus. Straks, thuis, begint hun lijden.

Vader gaat als eerste het huis in en loopt door naar de deel van de boerderij. Haar broers volgen vader. Dan gaat moeder naar binnen met Eline achter haar, daarna haar drie jongere zusjes.

Eline krimpt in elkaar bij dit vooruitzicht. Zelf is ze nu 17 jaar, haar broers zijn 21, 20 en 18 jaar, haar zusjes 15, 13 en 7 jaar. Vooral de gedachte aan haar lieve jongste zusje maakt haar misselijk.

Zolang ze zich kan herinneren is het een traditie dat elk kind op Goede Vrijdag moet boeten voor de zonden waarvoor Jezus Christus zijn leven gegeven heeft. Boeten met een geseling, zoals ook Jezus gegeseld werd. Voor elk jaar dat je oud bent een zweepslag. Dit jaar betekent dat voor haar jongste zusje 7 zweepslagen. De zweepslagen beginnen vanaf 5 jaar omdat, zoals vader zegt, het bewustzijn er dan echt is en de herinnering aan eeuwige schuld wordt opgeslagen.

 

De kerkdienst is ten einde. Wanneer de gemeente de kerk uitloopt voelt ze het handje van haar jongste zusje die de hare pakt. Ze geeft haar een kneepje terwijl haar hart huilt.

De boerderij komt te snel in zicht. Het stenen toegangspad is duister en hard, de wind gromt dreigend door de boomtoppen.  Vader opent de deur en loopt door naar de deel. Daarachter haar broers, haar moeder, zijzelf en haar zusjes. Ze hoort hoe de ademhaling van haar zusje versnelt.

Op de deel het vaste ritueel. Vader dondert dat de Heere Jezus is gestorven voor onze zonden en dat wij Hem daarvoor moeten eren. In zijn hand de leren zweep, met 7 geniepige knoopjes op de uiteinden. De jongens krijgen de zweepslagen op de rug, met ontbloot bovenlijf. De meisje moeten hun rokken optrekken en de onderbroek omlaag doen tot op de enkels. Niet uit, dat is zondig en des duivels, op de enkels is vernederend en daarmee boetvaardig. Zij krijgen de slagen op hun billen.

 

Eline weet wat er komt. Toch is die allereerste zweepslag de ergste, het begin van de helse traditie.

Ze ziet hoe haar oudste broer zich verbijt, slag na slag. 21 slagen zijn veel, heel veel. Haar vader is hard als graniet, zonder enig mededogen. Haar moeder kijkt toe met een blik van opperste walging, niet naar haar echtgenoot maar naar hen, de kinderen, zij die boete moeten doen voor het feit dat ze bestaan. Drie broers met striemen en een tot bloedens toe kapotgeslagen rug. Dan is de beurt aan Eline. Ze hijst haar rokken omhoog en laat haar onderbroek op haar enkels zakken. De eerste slag op haar billen geeft een snerpende pijn. Ze voelt hoe het zachte vlees openbarst, ze voelt de warme stroompjes bloed. Ze telt de slagen. Ze beseft nauwelijks de geseling van haar twee jongere zusjes na haar maar dan komt de jongste, haar zusje die zeven slagen moet ondergaan.

 

Bij de eerste uithaal van haar vader maakt zich een intense woede van haar meester, het golft over haar heen. Als in een andere dimensie ziet Eline de hooivork langs de muur van de deel staan. Terwijl haar vader de tweede zweepslag geeft aan haar jongste zusje grijpt ze de vork en steekt toe, precies zoals ze dat geleerd heeft bij eindeloze zomers hooien.

bottom of page